BN / Regio Bergen op Zoom / vrijdag 14 januari 1994

“Ik vierde Vastenavond thuis”

Door Marc Molenaars

Een nieuw jubileum dient zich aan: nog even en Louis Weijts “trekt” 25 jaar van Drees. De bijna negentig jaar oude kunstenaar weet echter niet van ophouden. Weijts, die met zijn schilderijen en ontwerpen voor tal van prinsenwagens de Bergse Vastenavond een geheel eigen gezicht gaf, kruipt nog dagelijks achter zijn schildersezel. Met evenveel plezier als 75 jaar geleden toen hij voor het eerst een potlood op papier zette. “want werk is voor mij geen corvee. Werk is een feest”.

 

Bergen op Zoom – Zo opgeruimd zijn karakter, zo’n bende is het in zijn overvolle atelier. Tekeningen, kwasten en boeken beheersen de met eigen werk behangen ruimte in de Auvergnestraat. Een museum in een statig herenhuis.

“Dit ontwerp van de Blauwe Schuit uit 1946 was mijn eerst opdracht van de Stichting Vastenavond” wijst hij op een tekening aan de muur.

 

“Daar waren ze blijkbaar nogal tevreden over, want meer dan twintig jaar mocht ik het ontwerp maken voor de prinsenwagen. In 1972 dacht ik: ik schei er mee uit, laat de jongeren het maar opknappen. Zo’n ontwerp is toch een hele klus. Ook al omdat ik er nooit een, maar altijd een stuk of vier maakte. Konden ze kiezen”.

Met zijn typische stijl heeft Weijts de Bergse Vastenavond een eigen “smoel” gegeven. Fraai geboetseerde wagens, ingetogen kleurgebruik, speelse illustraties, fantasierijke veldtekens. Ontwerpen waarvan de meest sikkeneurige Krab de kriebels krijgt.

“Toch heb ik zelf nooit meegedaan aan de Vastenavondviering. Bouwen is sjouwen. Als het feest begon was ik moe. Ik dronk een glas champagne en ging naar huis. Ik keek naar de optocht maar vierde Vastenavond vooral thuis. Achter mijn tekentafel, heel intens”.

Weijts ontdekte het tekenen op vijftienjarige leeftijd. Op voorspraak van een specialist. “Ik had last van bonken in mijn hoofd” zocht hij een rustig beroep. Illustrator leek hem wel wat. Hij kreeg tekenles van George van Raemdonck, leerde schilderen aan de academie bij Meeus en Boutz. “Eerst bloemen. Ik heb daar een grondige studie van gemaakt. Verder ook veel werk in die tijd. Vreemd genoeg vooral aan bloemisten”.

 

Gedroogde poten

 

In zijn hang naar perfectie maakte Weijts zeer uitgebreide studies. Van de anatomie van de mens, maar ook van paarden, circustaferelen en vogels.

“Ik heb nog gedroogde poten van vogels liggen. Ik pak daar nog weleens naar. Het is belangrijk om de vorm van een object door en door te kennen. Als ik wat vergeten ben pak ik een anatomieboek of boeken over mijn geliefde schilders en ga ik opnieuw oefenen. Dat verklaart mijn uitgebreide bibliotheek. Een kunstenaar moet een leven lang studeren om zich te blijven ontwikkelen”.

Ook bij het ontwerpen van de vastenavondwagens – niet alleen voor de stichting, maar ook voor de bouwclub van Janus Verhoeven, de Krabbekwekers en ’t Gaspitje – ging Weijts niet over een nacht ijs. “Vaak in Antwerpen naar optochten geweest. Daar werden vroeger reusachtige wagens gebouwd. Met de komst van de tram en her netwerk aan bovenleidingen hield dat op. Maar ik heb daar veel geleerd over de opbouw en de samenstelling van een wagen” zegt Weijts.

 

StuArt

 

De originele ontwerpen van de Bergse prinsenwagens zijn in het bezit van de Stichting Vastenavond. Zelf heeft Weijts nog een aanzienlijke verzameling voorstudies, werktekeningen en schetsontwerpen in zijn bezit. Een deel daarvan is zondag 23 januari te zien in StuArt galerie aan de Zuidzijdehaven. Daar exposeert en verkoopt Weijts nooit eerder getoond materiaal.

“Ach, ik weet zelf niet eens hoeveel ik heb gemaakt. Op zoek naar geschikt werk voor een tentoonstelling ben ik weer zoveel oude tekeningen tegengekomen. Sommige stonden al veertig jaar opgerold in een hoek. Ze maken mooie herinneringen los. Als ik naar die grote pastels kijk, die bij de winkeliers in de etalages stonden denk ik: Goh, toch lekker gewerkt toen”.

Zo’n soortgelijke pastel maakt Weijts ook dit jaar, naar hartenlust variërend op het motto “Leut sprikt alle tale”. Hij is dan bijna negentig, het woordje stoppen heeft hij uit zijn vocabulaire geschrapt.

 

Uitbreken

 

“Ik ben de kelder onder mijn huis aan het uitbreken omdat ik graag een groter atelier wil. Ik heb ook een nieuwe etspers besteld. Een kleintje, hoor. Maar de uitdaging blijft, de verwondering over zoveel mooie dingen die ik wil tekenen of schilderen. Dus ga ik door. Ik heb tenslotte niet voor niets een abonnement op de eeuwige jeugd”.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb